PETTEN
In Lunteren of buitengebied geboren .....
Praktisch opgeleid .....
Werkt vooral met de handen .....
Spreekt Lunterse taol .....
Eet tussen de middag warm .....
Niet of hoogstens eens per jaar op vakantie .....
Loopt veel op klompen .....
Voetbal, paarden of brommers (kieken) .....
Houtkachel om te verwarmen .....
Hakt zelf het hout .....
Bijbelse tekst of decoratief bord aan de muur .....
Heeft een moestuin .....
Onderhoudt zijn tuin zelf .....
Doet de meeste klusjes zelf .....
Nederlandstalige muziek .....
Gewoon praten .....
Bier .....
Oud Lunterse Dag .....
Tegenover het museum .....
Hoi of [heuj] .....
HOEDEN
..... Buiten Lunteren geboren
..... Theoretisch opgeleid
..... Werkt vooral met het hoofd
..... Spreek AN of wat daar op lijkt
..... Eet ’s avonds warm
..... Vaker per jaar op vakantie
..... Loopt op schoenen
..... Tennis, hockey of golf
..... Houtkachel of open haard voor de sfeer
..... Koopt gekloofd en gedroogd hout
..... Heeft minimaal één kunstwerk in huis
..... Heeft geen moestuin
..... Heeft een tuinman
..... Huurt overal iemand voor in
..... Klassieke muziek
..... Moeilijk lullen
..... Wijn
..... Atelierroute
..... Bezoekt menig expositie van het museum
..... Goedemorgen/-middag/-avond